Antwoord:
Veel mensen maken een onderscheid tussen drie verschillende aspecten van Gods wil in de Bijbel. Het eerste aspect staat bekend als Gods voorgeschreven, oppermachtige of verborgen wil. Dit is Gods “hoogste” wil. Dit aspect van Gods wil komt voort uit de erkenning van Gods soevereiniteit en de andere kenmerken van Gods wezen. Deze uiting van Gods wil richt zich op het feit dat God alles wat geschiedt, soeverein beschikt. Met andere woorden, er gebeurt niets buiten Gods oppermachtige wil om. Dit aspect van Gods wil zien we in verzen zoals Efeziërs 1:11, waaruit we leren dat God degene is die “alles naar zijn wil en besluit tot stand brengt” en Job 42:2: "‘Ik weet dat niets buiten uw macht ligt, en geen enkel plan voor u onuitvoerbaar is.’” Deze kijk op Gods wil is gebaseerd op het feit dat Zijn wil nooit gedwarsboomd kan worden, omdat God soeverein is. Niets gebeurt buiten Zijn controle om.
Dit begrip van Zijn oppermachtige wil houdt niet in dat God de veroorzaker is van alles wat gebeurt. Maar het erkent dat Hij op zijn minst toestaat of toelaat wat er gebeurt, omdat Hij soeverein is. Dit aspect van Gods wil erkent dat zelfs wanneer God passief dingen laat gebeuren, Hij ervoor moet kiezen om ze te laten gebeuren, omdat Hij altijd de macht en het recht heeft om in te grijpen. God kan altijd besluiten om de daden en gebeurtenissen in deze wereld ofwel toe te staan, dan wel te stoppen. Daarom kun je zeggen dat Hij dingen “wil” wanneer Hij ze laat gebeuren.
Terwijl Gods oppermachtige wil vaak voor ons verborgen blijft totdat deze gerealiseerd wordt, is er een ander aspect aan Zijn wil dat duidelijk is voor ons: Zijn inzichtelijke ofwel geopenbaarde wil. Zoals de naam al aangeeft, betekent dit aspect van Gods wil dat God ervoor gekozen heeft om een deel van Zijn wil te openbaren in de Bijbel. De inzichtelijke wil van God is Gods uitgesproken wil over wat wij zouden moeten doen of laten. Vanwege de geopenbaarde wil van God kunnen we bijvoorbeeld weten dat het Gods wil is dat wij niet stelen, dat wij onze vijanden liefhebben, dat we berouw hebben over onze zonden en dat we heilig zijn zoals Hij heilig is. Deze uiting van Gods wil wordt zowel in Zijn Woord geopenbaard als in ons geweten, waarmee God Zijn morele wet op de harten van alle mensen geschreven heeft. De wetten van God, of ze nu in de Schrift of in onze harten gevonden worden, zijn bindend voor ons. Wanneer we ze niet gehoorzamen, wordt ons dat aangerekend.
Wanneer we dit aspect van Gods wil begrijpen, erkennen we dat wij niet het recht hebben om ongehoorzaam te zijn aan Gods geboden, hoewel we daartoe wel de macht en de mogelijkheid hebben. Daarom is er geen excuus voor onze zonde en kunnen we niet beweren dat we, door de zonde te verkiezen, simpelweg Gods oppermachtige bepaling of wil in vervulling brengen. Judas vervulde Gods oppermachtige wil door Christus te verraden, net als de Romeinen die Hem kruisigden. Maar dat rechtvaardigt niet hun zonden. Zij waren niets minder slecht of verraderlijk, en ze zijn ook verantwoordelijk gehouden voor hun afwijzing van Christus (Handelingen 4:27-28). Zelfs als God middels Zijn oppermachtige wil zonden toestaat of laat gebeuren, zijn we ten opzichte van Hem nog steeds aansprakelijk voor die zonde.
Het derde aspect van Gods wil dat we in de Bijbel zien is Gods barmhartige of volmaakte wil. Dit aspect van Gods wil beschrijft Gods houding en definieert wat Hem vreugde brengt. Bijvoorbeeld: hoewel het duidelijk is dat God geen vreugde schept in de dood van goddeloze mensen, is het ook duidelijk dat Hij hun dood wil of bepaalt. Deze uiting van Gods wil wordt onthuld in de vele verzen van de Schrift die aangeven wat God wel en niet behaagt. Bijvoorbeeld, in 1 Timoteüs 2:4 lezen we dat God “wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen” maar we weten dat Gods oppermachtige wil is dat “niemand bij mij [kan] komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken.” (Johannes 6:44)
Als we niet oppassen kunnen we gemakkelijk in beslag genomen worden met of zelfs geobsedeerd worden door de zoektocht naar de “wil” van God voor onze levens. Maar als de wil die wij zoeken Zijn geheime, verborgen of voorgeschreven wil is, zijn we bezig met een onzinnige zoektocht. God heeft er voor gekozen om dat aspect aan Zijn wil niet aan ons te openbaren. Wat we zouden moeten willen weten, is de inzichtelijke of geopenbaarde wil van God. Het ware kenmerk van geestelijkheid is wanneer we willen weten en leven volgens de wil van God zoals die geopenbaard is in de Schrift, en die kan worden samengevat als “‘Wees heilig, want ik ben heilig’” (1 Petrus 1:15-16). Het is onze verantwoordelijkheid om te gehoorzamen aan de geopenbaarde wil van God en niet te speculeren over wat Zijn verborgen wil voor ons zou kunnen zijn. Hoewel we ons zouden moeten laten “leiden door de Heilige Geest”, moeten we nooit uit het oog verliezen dat de Heilige Geest ons in eerste instantie leidt naar rechtvaardigheid, en naar een omvorming tot het beeld van Christus, zodat onze levens God zullen verheerlijken. God roept ons op om onze levens te leiden volgens elk Woord dat Hij spreekt.
Leven volgens Zijn geopenbaarde wil zou het hoofddoel van onze levens moeten zijn. Romeinen 12:1-2 vat deze waarheid samen, door ons op te roepen om “uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” Om de wil van God te leren kennen, moeten we ons onderdompelen in het geschreven Woord van God; onze gedachten ermee doordrenken en bidden dat de Heilige Geest ons zal omvormen door onze gedachten te vernieuwen. Dit alles om een resultaat te bereiken dat goed is, welgevallig en volmaakt – de wil van God.