www.GotQuestions.org/Nederlands



Vraag: "Wat bedoelde Jezus toen Hij zei: “Ik Ben?"

Antwoord:
Toen de Farizeeën Jezus vroegen “Wie denkt u wel dat u bent?” (Johannes 8:53), antwoordde Hij: “‘Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was hij blij.’ De Joden zeiden: ‘U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?’ ‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.” De gewelddadige reactie van de Joden op de “Ik Ben”-uitspraak van Jezus geeft aan dat zij duidelijk begrepen wat Hij zei – namelijk dat Hij Zichzelf gelijkstelde met de "Ik Ben”-titel die God Zichzelf gaf in Exodus 3:14.

Als Jezus alleen had willen zeggen dat Hij bestond voordat Abraham leefde, had Hij gezegd: “Ik was er vóór Abraham er was.” De Griekse woorden die vertaald zijn als “was” in het geval van Abraham en “ben” bij Jezus, zijn heel verschillend. De woorden die door de Geest gekozen zijn maken duidelijk dat Abraham “ONTstond”, maar dat Jezus eeuwig BEstond (Johannes 1:1). De Joden begrepen ongetwijfeld wat Hij zei, want ze raapten stenen op om Hem te doden omdat Hij Zich aan God gelijkstelde (Johannes 5:18). Zo’n uitspraak gold, indien hij niet waar was, als godslastering, en de straf daarvoor volgens de Wet van Mozes was de dood (Leviticus 24:11-14). Maar Jezus beging geen godslastering; Hij was en is God, de tweede Persoon van de Godheid, in alle opzichten gelijk aan de Vader.

Jezus gebruikte dezelfde term “Ik Ben” in zeven uitspraken over Zichzelf. In alle zeven combineert Hij “Ik Ben” met overweldigende metaforen die Zijn reddende band met de wereld tot uitdrukking brengen. Alle uitspraken staan in het boek Johannes. Ze zijn: ‘Ik ben het brood dat leven geeft’ (Johannes 6:35, 6:48, 6:51); ‘Ik ben het licht voor de wereld’ (Johannes 8:12); ‘ik ben de deur voor de schapen’ (Johannes 10:7,9); ‘Ik ben de goede herder’ (Johannes 10:11, 14); ‘Ik ben de opstanding en het leven’ (Johannes 11:25); ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (Johannes 14:6); en ‘Ik ben de ware wijnstok’ (Johannes 15:1, 15:5).

© Copyright Got Questions Ministries