Vraag: "Wat zegt de Bijbel over anticonceptie? Kunnen Christenen anticonceptiemethoden toepassen?"
Antwoord:
God had de mens het volgende opgedragen: “Wees vruchtbaar en word talrijk” (Genesis 1:28). Hij stelde het huwelijk in als een stabiele omgeving waarin de mens kinderen kan hebben en hen kan opvoeden. In onze maatschappij worden kinderen vaak als zorgen en lasten beschouwd. Ze staan in de weg van de carričredromen en de financiële doelen van hun ouders en zijn een belemmering voor de sociale leefstijl van hun ouders. Vaak is zelfzuchtigheid dus de reden voor het gebruik van anticonceptiemethoden.
Genesis 38 verhaalt over de zonen van Juda, Er en Onan. Er trouwde met een vrouw met de naam Tamar, maar hij was boosaardig en de Heer liet hem sterven. Tamar bleef zonder echtgenoot en kinderen achter. Tamar werd vervolgens uitgehuwelijkt aan Ers broer Onan, in overeenstemming met de huwelijkswet die in Deuteronomium 25:5-6 werd uitgevaardigd. Maar Onan wilde zijn erfgoed niet delen met een kind dat hij voor zijn broer met Tamar zou kunnen hebben, en dus paste hij de oudste vorm van anticonceptie toe. Genesis 38:10 zegt: “Wat hij deed was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER ook hem sterven.” Onans motivatie was zelfzuchtig: hij gebruikte Tamar voor zijn eigen pleziertjes, maar weigerde om zijn plicht als broer te vervullen door een erfgenaam voor zijn overleden broer voort te brengen. Deze passage wordt vaak aangehaald als bewijs voor het idee dat God anticonceptiemethoden zou afkeuren. Maar God liet Onan niet sterven omdat er een anticonceptiemethode werd toegepast, maar omdat Onans motieven egoďstisch waren.
Hier volgen enkele verzen die kinderen vanuit Gods perspectief beschrijven. Kinderen zijn een geschenk van God (Genesis 4:1; Genesis 33:5). Kinderen zijn een erfenis van de Heer (Psalm 127:3-5). Kinderen zijn een zegen van God (Lucas 1:42). Kinderen zijn voor ouderen de kroon op hun leven (Spreuken 17:6). God zegent onvruchtbare vrouwen met kinderen (Psalm 113:9; Genesis 21:1-3; 25:21-22; 30:1-2; 1 Samuël 1:6-8; Lucas 1:7, 24-25). God vormt kinderen in de baarmoeder (Psalm 139:13-16). God kent kinderen al voor hun geboorte (Jeremia 1:5; Galaten 1:15).
Het is belangrijk dat we kinderen zien zoals God hen ziet, niet zoals de wereld ons vertelt dat we hen moeten zien. Dat gezegd hebbend, kunnen we zeggen dat de Bijbel anticonceptie of geboortebeperking niet verbiedt. Anticonceptie is op zich slechts het tegengestelde van conceptie (bevruchting). Het toepassen van anticonceptiemethoden bepaalt op zich niet of het goed of fout is. Zoals we van Onan kunnen leren, bepalen de motieven voor de toepassing van de anticonceptiemethode of dit goed of fout is. Als mensen anticonceptiemethoden toepassen omdat ze meer voor zichzelf willen hebben, dan is het verkeerd. Als iemand anticonceptiemethoden toepast om nog geen kinderen te hebben tot hij of zij volwassener is en er financieel en geestelijk beter op voorbereid is, dan kan het misschien wel acceptabel zijn om een tijdlang anticonceptiemethoden toe te passen. Maar nogmaals, het komt steeds weer neer op de motivatie.
De Bijbel schetst telkens een beeld dat ons vertelt dat het goed is om kinderen te hebben. De Bijbel “verwacht” dat een man en vrouw kinderen zullen hebben. Het onvermogen om kinderen te hebben wordt in de Schrift altijd als een slechte zaak afgebeeld. In de hele Bijbel is geen enkel mens te vinden die een verlangen uitdrukte om geen kinderen te hebben. Wij geloven stellig dat alle getrouwde stellen ernaar zouden moeten streven om kinderen te hebben. Tegelijkertijd geloven we niet dat we op basis van de Bijbel kunnen beweren dat het uitdrukkelijk verkeerd is om een tijdlang anticonceptiemethoden te gebruiken. Alle getrouwde stellen zouden de wil van de Heer moeten nastreven met betrekking tot de vraag of ze moeten proberen om kinderen te hebben, en zo ja, hoeveel kinderen ze dan willen hebben.