Antwoord:
De term “erfzonde” betreft Adams zonde van ongehoorzaamheid, toen hij at van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad, en de effecten daarvan op de rest van het menselijk ras. Erfzonde kan gedefinieerd (omschreven?) worden als “die zonde en diens schuld die we allemaal hebben in Gods ogen als direct gevolg van Adams zonde in de Hof van Eden”. Het dogma van de erfzonde richt zich in het bijzonder op de effecten die die zonde op onze natuur en onze positie ten opzichte van God heeft, zelfs nog voordat we oud genoeg zijn om bewust zonde te begaan. Er zijn drie vooraanstaande visies die dat effect bespreken.
Pelagianisme: deze visie stelt dat de zondeval van Adam geen effect heeft gehad op de zielen van zijn nakomelingen, behalve dan dat zijn zondige voorbeeld hen die na hem kwamen heeft beďnvloed om ook te zondigen. Volgens deze visie is de mens in staat om te stoppen met zondigen wanneer hij dat zou willen. Deze leer gaat in tegen verscheidene passages die aangeven dat de mens hopeloos in de slavernij van zijn zonden leeft (zonder Gods ingrijpen) en dat zijn goede werken “dood” of waardeloos zijn als het aankomt op het winnen van Gods gunst (Efeziërs 2:1-2; Matteüs 15:18-19; Romeinen 7:23; Hebreeën 6:1; 9:14).
Arminianisme: Arminianen geloven dat de zonde van Adam er in geresulteerd heeft dat de mensheid een neiging tot zonde geërfd heeft, die ook wel een “zondige natuur” genoemd wordt. Deze zondige natuur zorgt ervoor dat wij zondigen op dezelfde manier als dat de natuur van een kat ervoor zorgt dat deze miauwt—het gaat als vanzelf. Volgens deze visie kan de mens niet uit zichzelf stoppen met zondigen; dat is de reden dat God een universele genade schenkt aan iedereen, zodat we in staat zijn om te stoppen. Binnen het Arminianisme wordt deze genade “vóórkomende genade” genoemd. Volgens deze visie worden we niet verantwoordelijk gehouden voor de zonde van Adam, maar alleen voor onze eigen zonden. Deze leer gaat in tegen het feit dat allen de straf dragen voor de zonde, zelfs wanneer niet iedereen op dezelfde manier gezondigd heeft als Adam (1 Korintiërs 15:22; Romeinen 5:12-18). Ook komt deze leer van vóórkomende genade niet expliciet in de Bijbel voor.
Calvinisme: de Calvinistische leer stelt dat Adams zonde niet alleen geresulteerd heeft in het feit dat wij een zondige natuur hebben, maar ook dat wij nu schuldig zijn voor God en daarvoor straf verdienen. Omdat wij verwekt worden terwijl wij belast zijn met de erfzonde (Psalm 51:5) erven wij een natuur die zo slecht is dat Jeremia 17:9 het menselijk hart beschrijft als “boven alles onbetrouwbaar” en “onverbeterlijk”. Niet alleen Adam is schuldig omdat hij zondigde, maar zijn schuld en zijn straf (de dood) behoort ook ons toe (Romeinen 5:12, 19). Er zijn twee visies op de reden dat de schuld van Adam in Gods ogen ook die van ons is. De eerste visie stelt dat het menselijk ras in Adam was in de vorm van zaad; dus toen Adam zondigde, zondigden wij in hem. Dit strookt met de Bijbelse leer dat Levi (een afstammeling van Adam) tienden betaalde aan Melchisedek in Abraham (Genesis 14:20; Hebreeën 7:4-9), ook al werd Levi pas honderden jaren later geboren. De andere visie is dat Adam als onze vertegenwoordiger diende en dat dat de reden is dat, toen hij zondigde, wij ook schuldig bevonden werden.
De Calvinistische visie stelt dat men niet in staat is om de zonde te overwinnen zonder de kracht van de Heilige Geest; een kracht die men alleen bezit wanneer iemand zich in vertrouwen wendt tot Christus en Zijn verlossend offer voor de zonde aan het kruis. De Calvinistische visie op de erfzonde is het meest consistent met de leer van de Bijbel. Echter; hoe kan God ons verantwoordelijk houden voor een zonde die wij niet persoonlijk begaan hebben? Er is een plausibele interpretatie die stelt dat we verantwoordelijk worden voor de erfzonde wanneer we ervoor kiezen om onze zondige natuur te accepteren, en daarmee ook om er naar te handelen. Er komt een moment in ons leven dat we ons bewust worden van onze eigen zondigheid. Op dat moment zouden we de zondige natuur moeten afstoten en ons er berouwvol van afkeren. In plaats daarvan nemen we die natuur aan, waarmee we in feite zeggen dat het een goede natuur is. In het goedkeuren van onze eigen zondigheid, geven we blijk van onze goedkeuring van de handelingen van Adam en Eva in de Hof van Eden. Daarom zijn ook wij schuldig aan de zonde zonder dat we hem daadwerkelijk begaan hebben.