Wanneer je het bovengenoemde raamwerk toepast op het onderwerp godsdienst, helpt dit om een juist beeld van God te krijgen en om de vier grote vragen van het leven te beantwoorden:
Maar hoe moet je dit raamwerk gebruiken om God te leren kennen? Een stap-voor-stap vraag-en- antwoordbenadering is een van de beste tactieken om te gebruiken. Als je de lijst van mogelijke vragen nog wat inkort kom je op het volgende:
Allereerst moeten we weten of de absolute waarheid bestaat. Als dat niet zo is, dan kunnen we eigenlijk nergens zeker van zijn (geestelijk gezien of anderszins) en worden we ofwel agnostisch (in onzekerheid of we ooit echt iets kunnen weten) of een pluralist die elke theorie accepteert omdat we niet weten welke de juiste is - voor zover er al één de juiste is.
Absolute waarheid laat zich definiëren als datgene wat strookt met de waarheid; dat wat correspondeert met wat beschreven wordt, precies zoals het is. Sommigen zeggen dat absolute waarheid niet bestaat, maar zo’n insteek kiezen maakt moedeloos. Zo zegt bijvoorbeeld de relativist: “Elke waarheid is relatief” maar dan moet je jezelf afvragen: is die stelling absoluut waar? Als hij waar is, dan bestaat de absolute waarheid; maar als hij niet waar is, waarom zou je je er dan druk over maken? Postmodernisme bekent geen waarheid, maar onderschrijft wel tenminste één absolute waarheid: postmodernisme is waar. Uiteindelijk kan absolute waarheid niet ontkend worden.
Verder is absolute waarheid van nature bekrompen en sluit hij het tegenovergestelde uit. Twee plus twee is vier, waarbij geen ander antwoord mogelijk is. Dat wordt een essentieel punt als je verschillende geloofssystemen en wereldvisies vergelijkt. Als de ene geloofsleer aspecten heeft waarvan de waarheid bewezen is, dan moeten alle andere geloofsleren die tegenstrijdige aspecten hanteren het bij het verkeerde eind hebben. Ook moeten we in gedachten houden dat absolute waarheid niet beïnvloed wordt door oprechtheid en verlangen. Het doet er niet toe hoe oprecht iemand een leugen omarmt, het blijft een leugen. En geen verlangen in de wereld kan iets waar maken dat onwaar is.
Het antwoord op vraag 1 is dat absolute waarheid bestaat. Als zodanig zijn agnosticisme, postmodernisme, relativisme en scepticisme allemaal foutieve denkbeelden.
Dat voert ons tot de volgende vraag: kunnen beredenering en logica gebruikt worden voor godsdienstige zaken? Sommigen zeggen dat dat niet mogelijk is, maar waarom niet? De waarheid is dat logica essentieel is wanneer religieuze beweringen onderzocht worden, want logica helpt ons om te begrijpen waarom sommige beweringen uitgesloten en andere aanvaard zouden moeten worden. Logica is absoluut essentieel in het ontmantelen van pluralisme (dat zegt dat alle aanspraken op de waarheid, zelfs degene die elkaar tegenspreken, gelijkwaardig en geldig zijn).
Bijvoorbeeld, de Islam en het Jodendom beweren dat Jezus niet God is, terwijl het Christendom beweert dat Hij wel God is. Een van de grondbeginselen van logica is de zogenaamde “Wet van de non-contradictie” (“geen tegenstrijdigheid”) die zegt dat iets niet zowel “A” als “niet-A” kan zijn op hetzelfde moment en in dezelfde betekenis. Wanneer je dit begrip toepast op de aanspraken van het Jodendom, de Islam en het Christendom, betekent dit dat er één gelijk heeft en de andere twee het fout hebben. Jezus kan niet zowel God als niet God zijn. Indien juist toegepast, is logica een krachtig wapen tegen pluralisme omdat het duidelijk aantoont dat tegenstrijdige beweringen niet allebei waar kunnen zijn. Dit begrip maakt korte metten met de hele “wat waar is voor jou is niet waar voor mij”-opvatting.
Logica maakt ook korte metten met de hele “alle wegen leiden naar de top van de berg”-analogie die pluralisten hanteren. Logica toont dat elke geloofsleer zijn eigen wegwijzers heeft - die leiden naar radicaal verschillende eindpunten. Logica toont dat het juiste zoekplaatje naar geestelijke waarheid meer lijkt op een doolhof – het ene pad komt uit bij de waarheid, terwijl alle andere doodlopend blijken. Godsdiensten hebben oppervlakkig gezien allemaal overeenkomsten, maar ze verschillen aanzienlijk in hun basisleer.
De conclusie is dat je zowel beredenering als logica kunt gebruiken voor religieuze vraagstukken. Als zodanig kan pluralisme (het geloof dat alle aanspraken op de waarheid gelijkwaardig en geldig zijn) terzijde geschoven worden omdat het onlogisch en tegenstrijdig is om te geloven dat aanspraken op de waarheid die recht tegenover elkaar staan, beide waar kunnen zijn.
Dan komt de grote vraag: bestaat God? Atheïsten en naturalisten (die niets buiten deze fysieke wereld en dit universum aanvaarden) zeggen: “nee”. Hoewel hier boekwerken over geschreven zijn en de debatten over dit onderwerp al eeuwenlang de gemoederen bezig houden, is het feitelijk niet moeilijk om deze vraag te beantwoorden. Om dit onderwerp de juiste aandacht te geven, moet je eerst deze vraag stellen: Waarom hebben we iets, in plaats van niets? Met andere woorden, hoe ben jij en hoe is alles rondom jou tot stand gekomen? Het bewijs voor God kan vrij eenvoudig gegeven worden:
Er bestaat iets.
Iets kan niet uit niets ontstaan.
Daarom bestaat er een noodzakelijk en eeuwig Wezen.
Je kunt niet ontkennen dat je bestaat, omdat je moet bestaan voordat je jezelf zou kunnen ontkennen (dit streept zichzelf tegen elkaar weg), dus de eerstgenoemde stelling hierboven is waar. Niemand gelooft dat je iets uit niets zou kunnen verkrijgen (namelijk, dat “niets” het universum gemaakt zou hebben) dus de tweede stelling is waar. Derhalve moet de derde stelling waar zijn – er moet een eeuwig Wezen bestaan dat verantwoordelijk is voor alles.
Deze zienswijze wordt door geen denkende atheïst ontkent, echter, atheïsten beweren dat het universum zelf dat eeuwige wezen is. Maar het probleem met die zienswijze is dat alle wetenschappelijke bewijzen er op wijzen dat het universum een begin had (“de oerknal”). En alles wat een begin heeft, moet ook een oorzaak hebben; derhalve had het universum een oorzaak en is dus niet eeuwig. Omdat de enige twee bronnen van eeuwigheid een eeuwig universum zijn (hetgeen bewezen is onwaar te zijn) of een eeuwige Schepper, is de enige logische conclusie dat God bestaat. Een bevestigend antwoord op de vraag of God bestaat sluit atheïsme uit als een geldige geloofsleer.
Nu zegt deze conclusie niets over wélke God bestaat, maar wonderbaarlijk genoeg sluit deze conclusie in één klap alle pantheïstische religies uit. Alle pantheïstische visies zeggen namelijk dat God het universum en eeuwig is. En deze stelling is onjuist. Daarmee vallen het Hindoeïsme, het Boeddhisme, het Jaïnisme en alle andere pantheïstische religies buiten de boot van de geldige geloofsleren.
Verder leren we enkele interessante dingen over deze God die het universum gemaakt heeft. Hij is:
Dit Wezen vertoont eigenschappen die veel lijken op de God van het Jodendom, van de Islam en van het Christendom. En deze zijn, interessant genoeg, de enige hoofdgodsdiensten die nog overeind staan, nadat atheïsme en pantheïsme uitgeschakeld zijn. NB: een van de grote levensvragen (oorsprong) is hiermee ook opgelost: we weten waar we vandaan gekomen zijn.
Dit leidt tot de volgende vraag: kunnen we God kennen? Hier wordt de noodzaak voor religie vervangen door iets wat nog veel belangrijker is: de noodzaak tot openbaring. Als de mensheid deze God goed moet leren kennen, is het aan God om zichzelf aan zijn Schepping te openbaren. Het Jodendom, de Islam en het Christendom beweren allemaal een boek te hebben dat Gods openbaring aan de mensen is, maar de vraag is welke hiervan echt waar is, voor zover er één waar is. Kleine verschillen buiten beschouwing gelaten, zijn de voornaamste meningsverschillen 1) het Nieuwe Testament van de Bijbel en 2) de persoon Jezus Christus. De Islam en het Jodendom beweren allebei dat het Nieuwe Testament van de Bijbel onwaar is in zijn beweringen. Ook ontkennen beide dat Jezus de vleesgeworden God is, terwijl het Christendom zegt dat beide waar zijn.
Er is geen geloof op deze planeet dat de enorme hoeveelheden bewijzen voor het Christendom kan evenaren. Van de grote aantallen oude manuscripten tot de zeer vroege datering van de documenten die geschreven zijn gedurende het leven van de ooggetuigen (sommige slechts 15 jaar na de dood van Christus) tot de veelvoud van verslagleggingen (negen auteurs in 27 boeken van het Nieuwe Testament), en van de archeologische bewijslast – waarvan niets ooit een enkele bewering uit het Nieuwe Testament heeft kunnen tegenspreken—tot het feit dat de apostelen bereid waren om te sterven in de volharding dat zij Jezus in actie hadden gezien en dat Hij verrezen was uit de dood: het Christendom legt de lat erg hoog wat betreft de bewijslast voor zijn beweringen. De historische authenticiteit van het Nieuwe Testament – dat het een waarheidsgetrouw verslag vormt van de daadwerkelijke gebeurtenissen zoals ze voorgevallen zijn – is de enige juiste conclusie die je kunt trekken als je alle bewijzen onderzocht hebt.
Voor wat Jezus betreft is er een heel merkwaardig gegeven over Hem – Hij beweerde dat Hij de vleesgeworden God was. Zijn eigen woorden (zoals “Ik ben er van voordat Abraham er was”), Zijn handelen (bijvoorbeeld het vergeven van zonden, het aanvaarden van verering), Zijn wonderbaarlijke leven dat vrij van zonden was (hetgeen Hij gebruikte om Zijn waarheid te bewijzen tegenover tegenstrijdige beweringen) en Zijn verrijzenis onderbouwen alle Zijn aanspraak op Zijn Godheid. De schrijvers van het Nieuwe Testament bevestigen dit feit steeds weer opnieuw in hun geschriften.
Welnu, als Jezus God is, dan moet datgene wat Hij zegt waar zijn. En als Jezus zei dat de Bijbel feilloos en waar is in alles wat de Bijbel zegt (wat Hij inderdaad gezegd heeft), dan moet dit betekenen dat de Bijbel waarachtig is in wat de Bijbel zegt. Zoals we al geleerd hebben, kunnen twee tegenstrijdigheden niet allebei waar zijn. Dus welke feiten uit de Islamitische Koran of uit geschriften van het Jodendom dan ook die de Bijbel tegenspreken: ze kunnen niet waar zijn. In feite blijven zowel de Islam als het Jodendom in gebreke omdat zij beide zeggen dat Jezus niet de vleesgeworden God is, terwijl anders bewezen is. En omdat we God daadwerkelijk kunnen kennen (omdat Hij zichzelf middels Zijn geschreven woord en Christus bekend heeft gemaakt), zijn alle vormen van agnosticisme verworpen. Tenslotte is daarmee ook een andere grote levensvraag beantwoord – die van de ethiek – omdat de Bijbel duidelijke instructies verschaft over hoe de mensheid zou moeten leven.
Deze zelfde Bijbel stelt dat God diep begaan is met de mensheid en wenst dat wij Hem allen van zeer nabij leren kennen. In feite geeft Hij zoveel om ons dat Hij mens werd om Zijn schepping precies te laten zien hoe Hij is. Er zijn veel mensen die God wilden zijn, maar er is slechts één God die mens wilde zijn zodat Hij degenen van wie Hij zoveel houdt kon redden van eeuwige afscheiding van Hem. Dit gegeven toont de bestaansrelevantie van het Christendom aan en beantwoordt ook die laatste twee grote levensvragen – betekenis en lotsbestemming. Elk mens is door God geschapen met een doel, en ieder heeft een lot dat hem toekomt – een eeuwig leven met God, of eeuwig van Hem gescheiden zijn. Deze gevolgtrekking (en het nut van het feit dat God mens werd in Christus) verwerpt ook deïsme, dat stelt dat God niet geïnteresseerd is in menselijke aangelegenheden.
Tot slot zien we dat de uiteindelijke waarheid over God gevonden kan worden. En dat het wereldse doolhof succesvol doorlopen kan worden door diverse waarheidsclaims te beproeven en systematisch onjuiste visies terzijde te schuiven zodat alleen de ene waarheid overblijft. Gebruikmakend van de beproevingen van logisch gevolg, proefondervindelijke afdoendheid en bestaansrelevantie, gecombineerd met het stellen van de juiste vragen, resulteren waarheidsgetrouwe en redelijke conclusies over religie en God. Een ieder zou moeten erkennen dat de enige reden om iets te geloven is dat datgene waar is – niets meer. Helaas is waar geloof een zaak van iemands wil, en ongeacht hoeveel logisch bewijs aangevoerd wordt, zullen sommigen nog steeds verkiezen om de God die bestaat te ontkennen en de enige weg om met Hem in harmonie te zijn missen.