Vraag: "Zullen we onze vrienden en familieleden in de hemel zien en kennen?"
Antwoord:
Veel mensen zeggen dat ze na aankomst in de hemel allereerst al hun vrienden en naasten willen ontmoeten die vóór hen waren gestorven. Ik denk niet dat dit het geval zal zijn. Ja, ik geloof wel dat we onze vrienden en familieleden in de hemel zullen zien, hen zullen kennen en tijd met hen zullen doorbrengen. In een eeuwigheid is er immers meer dan genoeg tijd voor deze dingen. Maar, ik denk niet dat we ons daar in de hemel op zullen concentreren. Ik geloof dat we veel te druk bezig zullen zijn met de aanbidding van God en met de geneugten van de hemel om ons meteen druk te maken over een hereniging met onze geliefde naasten.
Wat zegt de Bijbel over deze vraag? Toen Davids babyzoontje stierf als gevolg van Davids zonde met Batseba, verkondigde David na zijn rouwperiode: “Maar nu het dood is, wat zou ik nu nog vasten? Daarmee kan ik het toch niet terughalen. Ik ga naar hem toe; hij komt niet terug bij mij” (2 Samuël 12:23). David nam aan dat hij zijn zoon in de hemel zou kunnen herkennen, ondanks het feit dat hij al als baby stierf. De Bijbel stelt dat wij, wanneer we in de hemel aankomen, “aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is” (1 Johannes 3:2). 1 Korintiërs 15:42-44 beschrijft onze opgestane lichamen: “Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam.”
Net zoals onze aardse lichamen van de eerste man Adam afkomstig waren (1 Korintiërs 15:47a), zo zullen onze opgestane lichamen net als dat van Christus zijn (1 Korintiërs 15:47b). “Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben. Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke” (1 Korintiërs 15:49,53). Veel mensen herkenden Jezus na Zijn opstanding (Johannes 20:16, 20; 21:12; 1 Korintiërs 15:4-7). Dus als Jezus in Zijn opgestane lichaam herkenbaar was, dan zie ik geen reden om aan te nemen dat dat voor ons anders zal zijn. Het feit dat wij onze geliefde naasten in de hemel weer zullen zien is een glorieus aspect van de hemel, maar de hemel gaat veel meer over God dan over wat wij zelf zouden willen. Wat een vreugde zal het zijn om herenigd te worden met onze geliefde naasten en om God tot in de eeuwigheid samen met hen te kunnen aanbidden.