Antwoord:
De Bijbel vertelt ons dat we naar de kerk moeten gaan, zodat we God samen met andere gelovigen kunnen vereren en zodat Zijn Woord aan ons kan worden onderwezen zodat we geestelijk groeien (Handelingen 2:42; Hebreeën 10:25). De kerk is de plaats waar gelovigen van elkaar kunnen houden (1 Johannes 4:12), elkaar kunnen bemoedigen (Hebreeën 3:13), elkaar kunnen “stimuleren” (Hebreeën 10:24), elkaar kunnen dienen (Galaten 5:13) elkaar kunnen instrueren (Romeinen 15:14), elkaar kunnen eren (Romeinen 12:10) en vriendelijkheid en compassie voor elkaar kunnen tonen (Efeziërs 4:32).
Wanneer een mens op Jezus Christus vertrouwt voor zijn verlossing, dan wordt hij een onderdeel van het Lichaam van Christus (1 Korintiërs 12:27). Als een kerkelijk lichaam correct wil functioneren, dan zullen alle “lichaamsdelen” aanwezig moeten zijn (1 Korintiërs 12:14-20). Op eenzelfde manier zal een gelovige nooit geestelijke volwassenheid kunnen bereiken zonder de hulp en de bemoediging van andere gelovigen (1 Korintiërs 12:21-26). Daarom zouden kerkbezoek, deelname en gemeenschap met andere gelovigen steevaste onderdelen van het leven van een gelovige moeten zijn. Een wekelijks kerkbezoek is voor gelovigen geen vereiste, maar iemand die op Christus vertrouwt zou ook een verlangen moeten hebben om God te aanbidden, om onderwezen te worden over Zijn Woord en om deel uit te maken van een gemeenschap met andere gelovigen.