Vraag: "Wat zegt de Bijbel over kerkelijke tucht / excommunicatie?"
Antwoord:
Excommunicatie is de formele uitstoting van een individu uit de kerkelijke gemeenschap en de informeel afscheiding van dat individu. Matteüs 18:15-20 beschrijft de procedure en het gezag van de gemeente om dit te doen. Er wordt ons opgedragen dat de zondaar bezocht moet worden door een enkel individu (gewoonlijk degene die door de zonde is benadeeld). Als de zondaar vervolgens niet tot inkeer komt, dan dienen twee of drie mensen de persoon in kwestie samen te bezoeken om de situatie, en de weigering om tot inkeer te komen, te bevestigen. Als hij/zij dan nog steeds niet tot inkeer komt, dan moet de zaak voorgelegd worden aan de gemeente.
Dit proces is nooit “wenselijk”, net zoals een vader nooit vreugde schept in de tuchtiging van zijn kinderen. Maar vaak is het wel noodzakelijk. Het doel is niet om gemeen of schijnheilig te zijn, maar om de persoon in kwestie te herstellen tot een volledig gezonde gemeenschap met God en met andere gelovigen. Het moet uit liefde voor hem of haar gedaan worden, in gehoorzaamheid aan God, tot eer van God en uit een gezonde vrees voor het goed van de andere mensen in de gemeente.
De Bijbel geeft ons een voorbeeld van een noodzakelijke excommunicatie in de gemeente – de gemeente van de stad Korinthe (1 Korintiërs 5:1-13). In deze passage geeft de apostel Paulus ook enkele doelen van de Bijbelse toepassing van een excommunicatie. Een reden die wij niet rechtstreeks in deze passage aantreffen is het getuigenis van Jezus Christus (en Zijn kerk) tegenover ongelovigen. Toen David met Batseba zondigde, leidde dat ertoe dat de naam van de ene ware God door Gods vijanden werd gelasterd (2 Samuël 12:14). Een tweede reden is dat de zonde zich als een kankergezwel gedraagt; als zijn bestaan wordt toegestaan, dan zal het zich verspreiden, net zoals “al een beetje desem het hele deeg zuur maakt” (1 Korintiërs 5:6-7). Daarnaast legt Paulus uit dat Jezus ons heeft gered zodat wij kunnen worden afgescheiden van de zonde, zodat wij “ongezuurd” of vrij kunnen zijn van de dingen die geestelijk verval veroorzaken (1 Korintiërs 5:7-8). Christus wenst dat Zijn bruid, de kerk, rein en ongeschonden is (Efeziërs 5:25-27).
Excommunicatie is ook bedoeld voor het welzijn op de lange termijn van degene die door de gemeente getuchtigd wordt. Paulus stelt in 1 Korintiërs 5:5 dat excommunicatie de manier is om de onberouwvolle zondaar “aan Satan uit te leveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij zal worden gered op de dag van de Heer.” Dit betekent dat excommunicatie ook betekent dat God Satan (of een van zijn demonen) als een tuchtigingsmiddel kan gebruiken om een oprecht berouw in het hart van de zondaar te bewerkstelligen.
Hopelijk heeft de tuchtiging van de gemeente dan succes en leidt de tuchtiging tot een verdriet en inkeer zoals God dat wil. Wanneer dat gebeurt kan hij/zij tot de gemeente hersteld worden. De man waarover in 1 Korintiërs 5 werd gesproken, kwam tot inkeer en Paulus spoorde de gemeente aan om hem weer in de gemeente op te nemen (2 Korintiërs 2:5-8). Helaas is kerkelijke tuchtiging niet altijd succesvol en volgt er niet altijd een dergelijk herstel, zelfs als de tuchtiging liefdevol en op de juiste wijze wordt uitgevoerd. Maar zelfs wanneer de kerkelijke tuchtiging niet leidt tot een oprechte inkeer van de zondaar, is het toch nodig om de andere genoemde doelen te bereiken.
Wij hebben allemaal wel ooit het gedrag gezien van een klein jongetje dat niet consequent opgevoed wordt en steeds maar kan doen wat hij wil. Dat is geen goede situatie. Dat is ook geen gezonde ouderliefde, omdat het de toekomst van het kind schaadt. Dergelijk gedrag voorkomt dat het kind zinvolle relaties ontwikkelt en onder verschillende omstandigheden goed presteert. Op eenzelfde manier is ook kerkelijke tuchtiging niet alleen noodzakelijk, maar ook liefdevol, al is het nooit gemakkelijk of plezierig. Nog belangrijker is dat God ons opdraagt om dit te doen.