Een ander populair idee is dat de hoeveelheid geloof die we hebben, zal bepalen of God ons gebed wel of niet zal verhoren. Soms beantwoordt de Heer onze gebeden echter ondanks ons gebrek aan geloof. In Handelingen 12 bidt de kerk voor de vrijlating van Petrus vanuit de gevangenis (vers 5) en God verhoort hun gebed (versen 7-11). Petrus gaat naar de deur van de gebedsbijeenkomst en klopt aan, maar de mensen die aan het bidden zijn weigeren aanvankelijk te geloven dat het Petrus is. Ze baden dat hij vrijgelaten mocht worden, maar ze verwachtten niet dat hun gebeden verhoord zouden worden.
De kracht van het gebed vloeit niet vanuit onszelf; het komt niet voort uit bepaalde speciale woorden die we spreken of een speciale manier waarop we ze uitspreken of zelfs hoe vaak we ze uitspreken. De kracht van het gebed is niet gebaseerd op een bepaalde richting die we uitkijken of een bepaalde lichaamshouding. De kracht van het gebed komt niet van het gebruik van voorwerpen of iconen of kaarsen of kralen. De kracht van het gebed komt van de Almachtige Ene die onze gebeden hoort en ze verhoort. Gebed brengt ons in contact met de Almachtige God, en we zouden almachtige resultaten moeten verwachten, of Hij er nu voor kiest om ons verzoek in te willigen of het te weigeren. Wat het antwoord op onze gebeden ook is, de God tot wie we bidden is de bron van de kracht van gebeden, en Hij kan en zal ons verhoren, naar Zijn volmaakte wil en timing.