Vraag: "Is het bidden van de rozenkrans in overeenstemming met de Schrift?"
Antwoord:
Hoewel een groot gedeelte van het gebed van de rozenkrans in overeenstemming is met de Schrift, zijn de hele tweede helft van het “Wees gegroet, Maria” en gedeelten van het “Salve Regina” (of “Wees gegroet, Koningin”) ronduit on-Bijbels. Hoewel het eerste gedeelte van het “Wees gegroet, Maria” bijna een rechtstreeks citaat is van Lucas 1:28, bestaat er geen basis in de Schrift om (1) tegenwoordig tot Maria te bidden, (2) Maria met “heilig” aan te spreken en (3) haar “ons leven” en “onze hoop” te noemen.
Is het juist om Maria “heilig” te noemen? De Katholieke Kerk bedoelt hiermee dat Maria nooit zondigde en nooit door de erfzonde was aangetast. De gelovigen in de Bijbel werden “heiligen” genoemd. Dit kan vertaald worden als “mensen die apart gezet zijn” of “heilige mensen”, maar de opvatting van de Schrift is dat de rechtschapenheid van gelovigen in Christus een rechtschapenheid is die door Christus is uitgereikt (2 Korintiërs 5:21) en dat zij in dit dagelijkse leven hier op aarde in de praktijk nog niet geheiligd zijn van de zonde (1 Johannes 1:9-2:1). Jezus wordt in de Schrift herhaaldelijk onze Redder genoemd, omdat Hij ons van onze zonden heeft gered. In Lucas 1:47 noemt Maria God haar “Redder”. Redder van wat? Een zondeloos mens heeft geen Redder nodig. Zondaars hebben een Redder nodig. Maria erkende dat God haar Redder was. Daarmee erkende Maria dat zij een zondaar was.
Jezus zei dat Hij kwam om ons van onze zonden te redden (Matteüs 1:21). De Rooms-katholieke Kerk beweert dat Maria op een andere manier dan alle andere mensen van de zonde gered was… dat zij door middel van een onbevlekte ontvangenis van de zonde gered werd (dat wil zeggen dat zij vrij van de zonde werd geboren). Maar is deze leer in overeenstemming met de Schrift? De Rooms-katholieke Kerk geeft openlijk toe dat deze leer niet in de Schrift kan worden gevonden. Toen een jongeman Jezus als “Goede Meester” aansprak (Matteüs 19:16-17), vroeg Jezus hem waarom hij Hem “goed” noemde, omdat er maar één is die goed is en dat is God. Jezus ontkende hiermee niet Zijn eigen Godheid; Hij probeerde de jongeman ervan bewust te maken dat hij het begrip “goed” te lichtvaardig gebruikte zonder na te denken over wat hij eigenlijk zei. Maar wat Jezus zegt is nog steeds waar, anders zou Hij het niet gezegd hebben… Er is niemand goed behalve God. Dit sluit iedereen behalve God uit, dus ook Maria! Dit sluit aan op Romeinen 3:10-23, Romeinen 5:12 en talrijke andere passages die onderstrepen dat in Gods ogen niemand aan Zijn standaarden voldoet. Nergens wordt Maria als uitzondering genoemd op dergelijke alomvattende uitspraken! Als Maria beschermd was geweest tegen de smet van de zonde, dan zou zij nooit een Redder nodig gehad hebben, terwijl zij zelf verkondigde dat dit wel het geval was (Lucas 1:47).
En hoe zit het dan met bidden tot Maria of tot anderen dan God? Nergens in de Bijbel wordt ons verteld dat iemand anders in de hemel ons kan horen. We weten wel dat alleen God alwetend, almachtig en alomtegenwoordig is. Zelfs de engelen lijken hun beperkingen te hebben, ongeacht de grote vermogens die zij kunnen hebben, en zij kunnen ons niet altijd helpen zoals ze zouden willen (Daniël 10:10-14). Toen Jezus zijn discipelen leerde bidden, gaf Hij hen wat wij vaak het “Onze Vader” noemen. Hij leert ons om onze gebeden tot God te richten. Steeds als gebeden aan iemand gericht zijn, dan is dit aan God! Je zult nooit een enkel voorbeeld kunnen vinden van iemand die tot een “heilige” of een engel of iemand anders bidt (met uitzondering van gebeden tot afgoden). En steeds als een vroom mens zich (in een religieuze context) neerwierp om iemand anders dan God te eren (met name apostelen en engelen), werd hem verteld dat hij moest opstaan en ermee moest ophouden (Handelingen 10:25-26; Handelingen 14:13-16; Matteüs 4:10; Openbaring 19:10; Openbaring 22:8-9). De Rooms-katholieke Kerk beweert dat zij alleen God aanbidt, maar dat zij Maria en de heiligen “vereert”. Wat is het verschil? Iemand die de rozenkrans bidt besteed meer tijd aan het aanroepen van Maria dan het aanroepen van God! Voor elke keer dat God in de Rozenkrans wordt geprezen, wordt Maria 10 keer geprezen!
De Bijbel stelt dat Jezus ons vrijgekocht heeft (Galaten 3:13; 4:4-5; Titus 2:14; 1 Petrus 1:18-19; Openbaring 5:9). Het “Salve Regina” noemt Maria onze “voorspreekster”, maar de Bijbel noemt Jezus onze Pleitbezorger voor de Vader (1 Johannes 2:1) en onze éne Bemiddelaar (1 Timoteüs 2:5). De ene keer dat de titel “Koningin van de Hemel” in de Schrift wordt gebruikt is op een negatieve manier (Jeremia 7:17-19; 44:16-27). De volledige Schrift leert ons om alleen tot God te bidden. Nergens kun je een voorbeeld of een aansporing vinden om tot iemand anders te bidden! De enige basis voor het idee dat wij via Maria tot God kunnen komen komt voort uit het Bijbelse verhaal waarin Maria Jezus om hulp vraagt tijdens een trouwfeest (Johannes 2). Maar kunnen we in het licht van alle andere verzen, inclusief de aanwijzingen van Jezus zelf voor onze gebeden, deze passage echt in zijn context lezen en dan gebruiken om te onderwijzen dat we God nog steeds via Maria moeten benaderen?
Op eenzelfde manier kunnen we ons afvragen: is het gepast om Maria ons “leven” en onze “hoop” te noemen? Ook deze termen worden in de Schrift alleen voor God gebruikt, in het bijzonder God de Zoon, Jezus Christus (Johannes 1:1-14; Kolossenzen 3:4; 1 Timoteüs 1:1; Efeziërs 2:12; Titus 2:13). Het gebruik van het bidden van de rozenkrans gaat dus op verschillende manieren tegen de Schrift in. Alleen God kan onze gebeden horen. Alleen God kan onze gebeden verhoren. De Bijbel draagt Christenen nergens op om via tussenpersonen te bidden of om heiligen of Maria (in de hemel) aan te roepen voor hun gebeden.