Antwoord:
Als God alle dingen heeft geschapen, dan lijkt het op het eerste gezicht misschien logisch dat Hij ook het kwaad moet hebben geschapen. Maar deze logica bevat een aanname die een nadere toelichting verdient. Het kwaad is geen voorwerp, zoals een steen of elektriciteit. Je kunt geen doos vol met kwaad hebben! Het kwaad is iets wat plaatsvindt, zoals rennen. Het kwaad heeft geen onafhankelijk bestaan. Het is eigenlijk een gebrek van iets wat op zich goed is. Bijvoorbeeld: gaten bestaan, maar ze bestaan alleen in iets anders. We noemen de afwezigheid van grond een kuil, maar de kuil is onlosmakelijk aan de grond verbonden. Dus toen God de wereld schiep, was alles wat bestond echt goed. Een van de goede dingen die God maakte waren schepselen die de vrijheid hadden om voor het goede te kiezen. Maar zij konden alleen een echte keuzevrijheid hebben, als God hun ook de mogelijkheid gaf om iets anders dan het goede te kunnen kiezen. God stond dus toe dat deze vrije engelen en mensen konden kiezen tussen goed en niet-goed (het kwaad). Wanneer er een slechte relatie bestaat tussen twee goede dingen, dan noemen we dat kwaad, maar het wordt geen “ding” dat vereist dat God het zou hebben geschapen.
Een andere illustratie kan dit misschien nog beter verduidelijken. Als ik een doorsnee mens zou vragen: “Bestaat de kou?”, dan zou zijn antwoord waarschijnlijk “ja” zijn. Maar dat is incorrect. De kou bestaat niet. Kou is de afwezigheid van warmte. Op eenzelfde manier bestaat duisternis niet. Duisternis is de afwezigheid van licht. En op eenzelfde manier is het kwaad de afwezigheid van het goede, of beter: het kwaad is de afwezigheid van God. God hoefde het kwaad niet te scheppen; Hij hoefde alleen maar toe te staan dat een afwezigheid van het goede mogelijk zou zijn.
Kijk eens naar het voorbeeld in het boek Job, hoofdstukken 1-2. Satan wilde Job vernietigen en God stond toe dat Satan alles zou kunnen doen, behalve Job doden. God stond toe dat dit gebeurde om aan Satan te bewijzen dat Job rechtschapen was omdat hij van God hield, niet omdat God hem zo rijkelijk had gezegend. God is oppermachtig en heeft uiteindelijk de controle over alles wat gebeurt. Satan kan niets doen tenzij hij Gods “toestemming” heeft. God heeft het kwaad niet geschapen, maar Hij staat het kwaad wel toe. Als God geen ruimte had gelaten voor de mogelijkheid van het kwaad, dan zouden zowel de mensheid als de engelen God dienen omdat het een verplichting zou zijn, niet omdat het hun eigen keuze was. Hij wilde geen “robots” die Zijn wil alleen maar uitvoerden omdat ze zo “geprogrammeerd” waren. God liet de mogelijkheid van het kwaad toe, zodat wij werkelijk een keuzevrijheid zouden hebben en er oprecht voor zouden kunnen kiezen om Hem al dan niet te dienen.
Uiteindelijk bestaat er op deze vragen geen antwoord dat we volledig kunnen begrijpen. We kunnen als eindige menselijke wezens nooit een oneindige God volledig doorgronden (Romeinen 11:33-34). Soms denken we dat we begrijpen waarom God iets doet, alleen om later te ontdekken dat dit een ander doel diende dan wij oorspronkelijk dachten. God bekijkt de zaken vanuit een eeuwig perspectief. Wij bekijken de zaken vanuit een aards perspectief. Waarom plaatste God de mens op aarde als Hij wist dat Adam en Eva zouden zondigen en daarmee het kwaad, de dood en veel leed onder de mensheid zouden brengen? Waarom schiep Hij ons niet gewoon in de Hemel waar we perfect en zonder lijden zouden zijn? Het beste antwoord dat ik kan bedenken is het volgende: God wilde geen ras van robots zonder vrije wil. God moest ons een mogelijkheid geven om voor het kwaad te kiezen, als wij werkelijk de keuze zouden hebben om God te aanbidden of niet. Als we nooit te lijden zouden hebben en nooit het kwaad zouden ervaren, zouden we dan werkelijk weten hoe prachtig de hemel is? God heeft het kwaad niet geschapen, maar Hij stond het wel toe. Als Hij het kwaad niet zou toestaan, dan zouden we Hem aanbidden omdat het een verplichting zou zijn, niet omdat het een keuze van onze eigen vrije wil zou zijn.