Vraag: "Wat is transsubstantiatie / wezensverandering?"
Antwoord:
Transsubstantiatie is een leer van de Rooms-katholieke Kerk. Het Catechismus van de Katholieke Kerk definieert deze leer in artikel 1376:
"Het concilie van Trente geeft de volgende samenvatting van het katholieke geloof: ‘Omdat onze verlosser Christus gezegd heeft dat hetgeen Hij onder de gedaante van brood opdroeg werkelijk zijn lichaam was, is dit ook altijd de overtuiging geweest van de kerk van God, en daarom verklaart dit heilig concilie het ook nu weer: door de consecratie van brood en wijn komt de verandering tot stand van de gehele substantie van het brood in de substantie van het lichaam van Christus onze Heer, en van de gehele substantie van de wijn in de substantie van zijn bloed. Deze verandering nu is door de katholieke kerk gepast en treffend wezensverandering (transsubstantiatie) genoemd’."
Met andere woorden: de Rooms-katholieke Kerk onderwijst dat het brood van het Heilige Avondmaal getransformeerd wordt tot het feitelijke vlees van Christus wanneer een gewijd priester dit zegent (ook al behoudt het de vorm, de geur en de smaak van brood) en dat de wijn getransformeerd wordt tot het feitelijke bloed van Christus, wanneer hij deze zegent (ook al behoudt deze de vorm, de geur en de smaak van wijn). Is een dergelijk idee Bijbels? Er zijn enkele Schriftteksten die, als zij strikt letterlijk zouden worden geïnterpreteerd, zouden kunnen duiden op de “werkelijke aanwezigheid” van Christus in het brood en de wijn. Voorbeelden hiervan zijn Johannes 6:32-58; Matteüs 26:26; Lucas 22:17-23; en 1 Korintiërs 11:24-25. De passage waar het vaakst naar wordt verwezen is Johannes 6:32-58, en met name verzen 53-57: “Daarop hernam Jezus: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: als u het vlees van de Mensenzoon niet eet, als u zijn bloed niet drinkt, is er geen leven in u. Maar wie mijn vlees en bloed eet en drinkt, die bezit eeuwig leven: op de laatste dag laat Ik hem opstaan, want mijn vlees is echt voedsel, mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft met Mij verbonden en Ik met hem. Zoals Ik leef uit de Vader, de Levende, die Mij gezonden heeft, zo zal ook hij die zich met Mij voedt, leven uit Mij.’”
Rooms-katholieken interpreteren deze passage letterlijk en passen de boodschap hiervan toe op het Heilige Avondmaal, wat zij de “Eucharistie” of de “Mis” noemen. Mensen die het idee van de transsubstantiatie afwijzen interpreteren de woorden van Jezus in Johannes 6:53-57 figuurlijk of symbolisch. Hoe kunnen we weten welke interpretatie juist is? Gelukkig heeft Jezus overvloedig duidelijk gemaakt wat Hij bedoelt. Johannes 6:63 verkondigt: “Het is de Geest die levend maakt, het vlees helpt niets. De woorden die Ik tot jullie gesproken heb, zijn geest: ze zijn leven.” Jezus stelt specifiek dat Zijn woorden “geest” zijn. Jezus gebruikte stoffelijke concepten, eten en drinken, om een geestelijke waarheid te onderwijzen. Net zoals het nuttigen van stoffelijk voedsel en drank onze stoffelijke lichamen gaande houdt, zo worden ook onze geestelijke levens gered en opgebouwd door Hem geestelijk te ontvangen, uit genade, door geloof. Het eten van het lichaam van Christus en het drinken van Zijn bloed zijn symbolen voor de volledige ontvangst van Jezus in onze levens.
De Schrift verkondigt dat het Heilige Avondmaal een herdenking is van het lichaam en het bloed van Christus (Lucas 22:19; 1 Korintiërs 11:24-25), niet de feitelijke consumptie van Zijn stoffelijke lichaam en bloed. Toen Jezus in hoofdstuk 6 van het boek Johannes sprak, had hij het Laatste Avondmaal nog niet met Zijn discipelen genuttigd. Dit was het moment waarop Hij het Heilige Avondmaal instelde. Het is ongegrond om hoofdstuk 6 van het boek Johannes te interpreteren alsof het betrekking zou hebben op het Heilige Avondmaal / de Christelijke Communie. Zie ons artikel over de Heilige Eucharistie voor een vollediger bespreking van deze zaken.
De belangrijkste reden waarom de transsubstantiatie moet worden afgewezen is dat deze door de Rooms-katholieke Kerk als een “herhaalde offergave” van Jezus Christus voor onze zonden wordt beschouwd. Het zou gaan om een “nieuwe aanbieding” of “nieuwe uitvoering” van Zijn offer. Dit is direct strijdig met de Schrift: Jezus is “voor eens en altijd” gestorven en Hij hoeft niet opnieuw opgeofferd hoeft te worden (Hebreeën 10:10; 1 Petrus 3:18). Hebreeën 7:27 verkondigt: "Hij hoeft ook niet, zoals de hogepriesters, elke dag opnieuw eerst voor zijn eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk, want dit heeft Hij eens en voorgoed gedaan, toen Hij zichzelf offerde."