Vraag: "Oude Testament versus Nieuwe Testament – Wat zijn de verschillen?"
Antwoord:
Het Oude Testament legt de fundering voor de leer en de gebeurtenissen die we in het Nieuwe Testament aantreffen. De Bijbel is een progressieve openbaring. Als je de eerste helft van een goed boek overslaat en vervolgens probeert om de rest te lezen, dan zul je moeite hebben om de personages, het plot en het einde te begrijpen. Op eenzelfde manier kan het Nieuwe Testament alleen volledig worden begrepen als het gezien wordt als een vervulling van de gebeurtenissen, de personages, de wetten, het systeem van offergaven, de verbonden en de beloften van het Oude Testament.
Als we alleen het Nieuwe Testament zouden hebben, dan zouden we bij de evangelies belanden en niet weten waarom de Joden uitkeken naar een Messias (een Redder Koning). Zonder het Oude Testament zouden we niet begrijpen waarom deze Messias zou komen (zie Jesaja 53) en we zouden Jezus van Nazaret niet kunnen identificeren als de Messias, omdat we vele gedetailleerde profetieën over Hem niet zouden hebben, zoals bijvoorbeeld Zijn geboorteplaats (Micha 5:2); de manier waarop Hij zou sterven (Psalm 22, vooral verzen 8-9;15-19; Psalm 69:22), Zijn opstanding (Psalm 16:10) en nog veel meer details over Zijn bediening (Jesaja 52:13-15, 9:1).
Zonder het Oude Testament zouden we de Joodse gebruiken niet begrijpen die in het Nieuwe Testament worden genoemd. We zouden niet begrijpen hoe de Farizeeërs Gods wet verdraaid hadden door er hun eigen tradities aan toe te voegen. We zouden niet begrijpen waarom Jezus zo boos was toen Hij de mensen uit de tempel wegjoeg. We zouden niet begrijpen dat we dezelfde wijsheid kunnen gebruiken die Jezus gebruikte in de vele antwoorden die Hij Zijn tegenstanders gaf.
In de Evangelies van het Nieuwe Testament en de Handelingen van de Apostelen vinden we een groot aantal vervullingen van de profetieën die honderden jaren eerder in het Oude Testament werden vastgelegd. In de omstandigheden rond de geboorte, het leven, de dood en de opstanding van Jezus, zoals deze in de Evangelies zijn vastgelegd, vinden we de vervulling van Oudtestamentische profetieën die betrekking hebben op de eerste komst van de Messias. En juist deze details bevestigen de bewering van Jezus dat Hij de beloofde Christus was. En zelfs de profetieën uit het Nieuwe Testament (waarvan een groot aantal in het boek Openbaring kan worden gevonden) bouwen voort op eerdere profetieën uit de boeken van het Oude Testament. Deze profetieën uit het Nieuwe Testament gaan over gebeurtenissen die met de wederkomst van Christus te maken hebben. Ongeveer twee derde van alle verzen in het boek Openbaring is gebaseerd op of staat in verband met verzen uit het Oude Testament.
Omdat de openbaring in de Schrift progressief van aard is, krijgen we ook steeds meer duidelijkheid over doctrines waar in het Oude Testament slechts op gezinspeeld werd. Het boek Hebreeën beschrijft hoe Jezus de ware Hogepriester is en hoe Zijn ene offergave een vervanging is voor alle voorgaande offergaven, die hier slechts voorafschaduwingen van waren. Het Oude Testament geeft ons de Wet dat twee delen heeft: de geboden en de zegen/vloek die voortkomt uit de gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan die geboden. Het Nieuwe Testament verduidelijkt dat God deze geboden aan de mens gaf om ons te laten zien dat we Zijn redding nodig hebben; zij waren nooit bedoeld om zelf redding te brengen (Romeinen 3:19).
Het Oude Testament beschrijft het systeem van offergaven dat God aan de Israëlieten gaf als een tijdelijke bedekking van hun zonden. Het Nieuwe Testament verduidelijkt dat dit systeem een voorstelling was van de offergave van Christus – alleen in Christus kan verlossing worden gevonden (Handelingen 4:12; Hebreeën 10:4-10). Het Oude Testament zag een verloren paradijs; het Nieuwe Testament laat zien hoe het paradijs voor de mens werd teruggewonnen via de tweede Adam (Christus) en hoe dit paradijs ooit hersteld zal worden. Het Oude Testament stelt dat de mens door de zonde van God is afgescheiden (Genesis hoofdstuk 3), en het Nieuwe Testament stelt dat de mens nu tot zijn relatie met God hersteld kan worden (Romeinen hoofdstukken 3-6). Het Oude Testament voorspelde het leven van de Messias. De Evangelies gaan voornamelijk over het leven van Jezus, en de epistels interpreteren Zijn leven en hoe wij horen te reageren op alles wat Hij gedaan heeft.
Zonder het Oude Testament zouden we de beloften niet begrijpen die God nog voor het Joodse volk zal nakomen. En dus zouden we niet correct inzien dat de periode van de verdrukking een zevenjarige periode is waarin Hij specifiek te werk zal gaan in dit Joodse volk dat Zijn eerste komst afwees, maar die Hem bij Zijn wederkomst zal aanvaarden. We zouden niet begrijpen hoe de duizendjarige heerschappij van Christus samenhangt met Zijn beloften aan de Joden en hoe de ongelovigen in dit plaatje passen. Noch zouden we kunnen zien hoe het einde van de Bijbel de losse eindjes aan elkaar knoopt, die aan het begin van de Bijbel waren losgerafeld, en zo het paradijs herstelt – het paradijs dat deze wereld oorspronkelijk was, toen deze door God werd geschapen.
Samengevat kunnen we zeggen dat het Oude Testament de fundering legt voor, en bedoeld was om de Israëlieten voor te bereiden op, de komst van de Messias die Zichzelf zou opofferen voor de zonden van de hele wereld (1 Johannes 2:2). Het Nieuwe Testament verhaalt over het leven van Jezus Christus en kijkt dan terug op wat Hij gedaan heeft en hoe wij horen te reageren op Zijn geschenk van het eeuwige leven en hoe wij onze levens kunnen leiden in dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons gedaan heeft (Romeinen 12). Beide testamenten openbaren dezelfde heilige, genadige en rechtvaardige God die de zonde moet veroordelen, maar die ernaar verlangt om een gevallen menselijk ras van zondaars tot Zich terug te brengen door middel van de vergeving die alleen via het verzoenende offer van Christus mogelijk is. In beide testamenten ontdekken we alles wat we nodig hebben voor het eeuwige leven en een godvruchtig leven (2 Timoteüs 3:15-17).