Vraag
Wat is de oorsprong van de Katholieke kerk?
Antwoord
De Rooms-katholieke Kerk beweert dat zij haar oorsprong heeft in de dood, de opstanding en de hemelvaart van Jezus Christus in ongeveer 30 na Christus. De Katholieke Kerk beweert zelf de Kerk te zijn waar Jezus Christus voor stierf, de Kerk die door de apostelen werd gevestigd en opgebouwd. Is dat de werkelijke oorsprong van de Katholieke Kerk? Integendeel. Zelfs een vluchtige lezing van het Nieuwe Testament zal openbaren dat de Katholieke Kerk haar oorsprong niet heeft in de leer van Jezus of van Zijn apostelen. In het Nieuwe Testament wordt met geen woord gerept over het pausdom, de aanbidding / verering van Maria (of de onbevlekte ontvangenis van Maria, de altijddurende maagdelijkheid van Maria, de Maria-Tenhemelopneming, of Maria als “mede-verlosser” of als mede-bemiddelaar), het bidden tot heiligen in de hemel, apostolische opvolging, de voorschriften voor het functioneren van de kerk zoals de sacramenten, de kinderdoop, het opbiechten van zonde tegenover een priester, het vagevuur, aflaten of het gelijke gezag van kerkelijke tradities en de Schrift. Als de oorsprong van de Katholieke Kerk niet kan worden teruggevonden in de leer van Jezus en Zijn apostelen, zoals beschreven in het Nieuwe Testament, wat is dan de werkelijke oorsprong van de Katholieke Kerk?
In de eerste 280 jaar van de Christelijke geschiedenis werd het Christendom door het Romeinse Rijk in de ban gedaan en werden de Christenen op een vreselijke manier vervolgd. Dit veranderde na de “bekering” van de Romeinse keizer Constantijn. Constantijn “legaliseerde” het Christendom in het Edict van Milaan in 313 na Christus. Later, in 325 na Christus, riep Constantijn het Concilie van Nicea bijeen in een poging het Christendom te verenigen. Constantijn stelde zich het Christendom voor als een religie die het Romeinse Rijk zou kunnen verenigen. Het Rijk begon in die tijd namelijk uiteen te vallen. Hoewel dit toen misschien wel een positieve ontwikkeling voor de Christelijke Kerk leek, waren de gevolgen allesbehalve positief. Omdat Constantijn weigerde het Christelijke geloof volledig te omarmen, en vele van zijn heidense overtuigingen en gebruiken bleef aanhouden, werd de Christelijke Kerk die door Constantijn werd bevorderd een mengsel van het werkelijke Christendom en het Romeinse heidendom.
Constantijn dacht dat niet iedereen in het zo uitgestrekte Romeinse Rijk, met zijn grote diversiteit aan bevolkingsgroepen, zomaar bereid zou zijn om zijn religieuze overtuigingen te laten varen en het Christendom te omarmen. Dus stond Constantijn de “verchristelijking” toe van de heidense geloofsovertuigingen (en moedigde dit zelfs aan). Volledig heidense en on-Bijbelse overtuigingen werden nieuwe “Christelijke” identiteiten gegeven. Enkele duidelijke voorbeelden hiervan zijn de volgende:
(1) De Cultus van Isis, een religie rond de Egyptische moedergodin, werd in het Christendom opgenomen door Isis te vervangen door Maria. Veel titels die voor Isis werden gebruikt, zoals de “Koningin van de Hemel”, de “Moeder van God” en “theotokos” (God-drager) werden aan Maria toegekend. Maria werd een verheven rol in het Christelijke geloof toegekend, ver buiten het bereik van de Bijbelse beschrijving van Maria, om zo Isis-aanbidders tot een geloof aan te trekken dat zij anders niet zouden hebben aanvaard. Veel tempels van Isis werden feitelijk veranderd in tempels die aan Maria waren gewijd. De eerste aanwijzingen voor de Katholieke Mariologie zijn te vinden in de werken van Origenes, die in Alexandrië leefde, wat toevallig het brandpunt van de Isis-verering was.
(2) Het Mithraïsme was van de 1e tot de 5e eeuw na Christus een religie in het Romeinse Rijk. Het was enorm populair onder de Romeinen, vooral onder de Romeinse soldaten, en was mogelijk de godsdienst van verscheidene Romeinse keizers. Hoewel het Mithraïsme in het Romeinse Rijk nooit een “officiële” status werd toegekend, was het in de praktijk de officiële religie totdat Constantijn en zijn opvolgers het Mithraïsme door het Christendom vervingen. Een van de centrale kenmerken van het Mithraïsme was een offermaaltijd, waarbij het vlees van een stier werd gegeten en het bloed van die stier werd gedronken. Mithras, de god van het Mithraïsme, was in het vlees en het bloed van de stier “aanwezig” en wanneer dit werd ingenomen bracht dit redding aan de mensen die aan het maal hadden deelgenomen (theofagie, het eten van iemands god). Het Mithraïsme had ook zeven “sacramenten”, waardoor er zo veel overeenkomsten tussen het Mithraïsme en het Rooms-katholicisme bestaan dat we deze niet kunnen negeren. Het was gemakkelijk voor Constantijn en zijn opvolgers om de offermaaltijd van het Mithraïsme te vervangen met het idee van van het Heilig Avondmaal / de Christelijke Communie. Helaas hadden enkele vroege Christenen reeds een zeker mysticisme aan het Heilig Avondmaal verbonden en het Bijbelse concept van een eenvoudige en eerbiedwaardige herdenking van de dood en het bloedvergieten van Christus afgewezen. De Romanisering van het Heilig Avondmaal maakte de overgang compleet naar een offergave door de consumptie van Jezus Christus, die nu bekend staat als de Katholieke Mis / Eucharistie.
(3) De meeste Romeinse keizers (en burgers) waren monotheïsten. Een henotheïst is iemand die in het bestaan van vele goden gelooft, maar zich op één bepaalde god in het bijzonder concentreert of gelooft dat één bepaalde god oppermachtig over de andere goden heerst. De Romeinse god Jupiter was bijvoorbeeld oppermachtig over het Romeinse pantheon aan goden. Romeinse zeelieden waren vaak aanbidders van Neptunus, de god van de oceanen. Toen de Katholieke Kerk het Romeinse heidendom in zich opnam, werd het pantheon aan goden eenvoudig vervangen door de heiligen. Net zoals het Romeinse pantheon aan goden een god van de liefde had, en een god van de vrede, een god van de oorlog, een god van de kracht, een god van de wijsheid, enzovoorts, zo heeft ook de Katholieke Kerk steeds een heilige die “de leiding heeft” over elk van deze en nog vele andere categorieën. Net zoals veel Romeinse steden een god hadden die specifiek voor een bepaalde stad bestond, zo voorzag de Katholieke Kerk ook in “beschermheiligen” voor de steden.
(4) De suprematie van de Roomse bisschop (het pausdom) werd met de steun van de Romeinse keizers ingesteld. Omdat Rome het regeringscentrum van het Romeinse Rijk was en omdat de Romeinse keizers in Rome woonden, werd de stad Rome het brandpunt voor alle aspecten van het leven. Constantijn en zijn opvolgers steunden de bisschop van Rome als de oppermachtige heerser over de kerk. Natuurlijk werd de eenheid van het Romeinse rijk het best gediend als de regering en de staatsreligie zich op dezelfde locatie zouden bevinden. Hoewel de meeste andere bisschoppen (en Christenen) zich tegen het idee van een oppermachtige Roomse bisschop verzetten, verkreeg de Roomse bisschop uiteindelijk deze oppermacht dankzij de macht en de invloed van de Romeinse keizers. Toen het Romeinse rijk instortte, namen de pausen de titel over die voordien aan de Romeinse keizers had toebehoord - Pontificus Maximus.
We zouden nog vele andere voorbeelden kunnen geven. Maar deze vier zouden voldoende moeten zijn om de ware oorsprong van de Katholieke Kerk aan het licht te brengen. Uiteraard ontkent de Rooms-katholieke Kerk de heidense oorsprong van haar geloofsovertuigingen en gebruiken. De Katholieke Kerk vermomt haar heidense geloofsovertuigingen onder een laag gecompliceerde theologie. De Katholieke Kerk rechtvaardigt en ontkent haar heidense oorsprong onder het masker van de “kerkelijke traditie”. De Katholieke Kerk erkent dat een groot gedeelte van haar geloofsovertuigingen en gebruiken volledig vreemd zijn aan de Schrift en ziet zich daarom gedwongen om het gezag en de volledigheid van de Schrift te ontkennen.
De Katholieke Kerk vindt haar oorsprong in de tragische compromis tussen het Christendom en de heidense religies waarmee het Christendom omgeven was. In plaats van het Evangelie te verkondigen en de heidenen te bekeren, werden de heidense religies door de Katholieke Kerk “verchristend” en werd het Christendom “verheidend”. Door de verschillen te vervagen en de details uit te wissen wist de Katholieke Kerk zich inderdaad aantrekkelijk te maken voor het volk van het Romeinse Rijk. Een gevolg hiervan was dat de Katholieke Kerk eeuwenlang de oppermachtige religie in de “Romeinse wereld” was. Maar een ander gevolg was dat de meest dominante vorm van het Christendom ontrouw werd aan het ware Evangelie van Jezus Christus en aan de ware verkondiging van Gods Woord.
2 Timoteüs 4:3-4 verkondigt: “Want er komt een tijd dat men de gezonde leer niet meer zal verdragen, maar naar zijn eigen smaak leraren om zich heen zal verzamelen die de oren strelen. En ze zullen hun oren sluiten voor de waarheid, om te luisteren naar allerlei mythen.”
English
Wat is de oorsprong van de Katholieke kerk?